Soms hoor ik
zeggen dat men zichzelf lijkt tegen te spreken. Alsof tegenspraak of
dubbelzinnigheid (ambigu zijn) iets slechts is. Is dat wel zo? Is het nu net
niet eigen aan de mens om af en toe zichzelf eens tegen te spreken. Misschien
is het wel heerlijk om tegen ‘jezelf’ te protesteren, een uitspraak te
ontkennen of te weerleggen? Een dialoog met ‘je-zelf’ om die ‘je’ die soms ook
vreemd is, misschien ooit nog wel te kennen…

De Amerikaanse
dichter Walt Whitman (gekend van
zijn ‘O Captain, my Captain ‘; zie de film: Dead Poets Society: http://dft.ba/-3mTa) formuleerde het in zijn
lange gedicht Leaves of Grass als volgt:

Spreek ik mezelf tegen?

Goed dan… ik spreek mezelf tegen;

Ik ben weids… ik bevat menigten.


Do I contradict myself?

Very well then… I contradict
myself;

I am large… I contain
multitudes.

(Whitman, W., Leaves of
Grass, Grasbladen
, Vertaald door 22 dichters, Amsterdam, 2005, (50), p. 99; vertaling: Huub Beurskens)