Deze tekst schreef ik naar aanleiding van een regionale ontmoeting tussen huisartsen en klinische psychologen. De plaatselijke artsenkring wenste ons te leren kennen.
Wij begrepen hieruit dat ze waarschijnlijk meer hoopten te vernemen over ons toch wel bijzondere vak in de gezondheidszorg. Achteraf bleek dat zij eigenlijk vooral een praktische vraag hadden: wie kan ik met wat naar wie sturen; Waarom staat dat niet allemaal in het Globaal Medisch Dossier?
Alsof de psychologie niet verschilt van andere (para-)medische beroepen: kwaal -kuur-oplossing, klaar. Eenzelfde medisch denken vinden we terug in de conventie voor psychologen.
Ik trachtte in mijn exposé over het delen van informatie, het verschil aan te brengen tussen onze belendende doch verschillende zorgberoepen.
“Speak English!” said the Eaglet.
“I don’t know the meaning of half those long words,
and, what’s more, I don’t believe you do either!”
Lewis Caroll, Alice in Wonderland
Over dossiers, verslagen
en overleggen.
We nemen gewoon de telefoon, toch? We sturen een mailtje met een update of je kan het even doorlezen in het Globaal Medisch Dossier?
Inleiding
Het Public (Mental) Health model waar onze ministers van volksgezondheid (De Block en Vandenbroucke) naar streven, zou dit allemaal mogelijk moeten maken. De patiënt als proactieve zelfbewuste consument verleent, goed geïnformeerd, toestemming tot het delen van medische gegevens. Ook de psy-data mogen erbij want dit model maakt geen onderscheid tussen de psyche en het soma.
De ‘geduldig lijdende’ zorgvrager maakt dat onderscheid doorgaans wel. Men heeft vaak meer schaamte t.a.v. het delen van gênante feiten, zorgen en intieme verlangens dan bij (de meeste) lichamelijke ongemakken.
Daarnaast schuilt achter de aanmeldingsklacht wel eens een andere vaak complexere en/of onverwachte problematiek. Dit alles ballen in gevatte ondubbelzinnige bewoordingen is zelden mogelijk laat staan wenselijk.
En wat doen we dan met in de cloud bewaarde lotgevallen en ‘stoornissen’? Gebruiken, want daartoe dienen gegevens – ook al zijn ze fout of verouderd. En wie gebruikt de gegevens? Vanaf 2024 verzamelt de overheid ook jouw psy-data. In andere Europese landen, leest de verzekering mee, een overheid of enkele hackers gijzelen de hele zwik.
Vertrouwen en deontologie
Stel je voor dat je in het Globaal Medisch Dossier van patiënt die je doorstuurde voor een burn-out, ook kan lezen dat deze stiekem wisselende seksuele contacten heeft. Handig om die even te informeren over SOA’s, niet? Maar zelfs een kleine goedbedoelde suggestie kan het vertrouwen in de psy meteen wegnemen.
Een sprekend voorbeeld uit het leven gegrepen toont aan dat discretie en vertrouwen een delicate materie zijn: Een meisje van 14, Elke, voelt zich depressief en consulteert de vertrouwensleerkracht. Daar vertelt ze dat haar ex-vriendje een indiscrete foto van haar doorstuurde naar diens maten en dat haar ouders aan het scheiden zijn en ze er geen opvang vindt. De vertrouwensleerkracht meldt aan de klastitularis dat het niet goed gaat met dat meisje en vraagt om wat consideratie. Ze zei niets over de hoedanigheid van Elke’s probleem. De titularis polst toch even discreet bij haar leerling hoe het gaat. Dat heeft de titularis nog bij niemand gedaan. Elke leidt hieruit af dat de vertrouwensleerkracht haar verhaal heeft doorverteld. Ze geneert zich nog meer en besluit de vertrouwensleerkracht niet meer te zien.
Het intieme, het geheim, het gewone maar ook contradicties en inconsequenties eigen aan het menselijke wroeten, maken ons vak zo bijzonder. Vertrouwen is de belangrijkste pijler van de therapeutische relatie. Zonder vertrouwen, geen therapeutische relatie en dus geen therapie!
Behalve de wettelijke verplichtingen vrijwaart discretie dat vertrouwen.
Mede vanuit deze redenering stelde de psychologencommissie (Compsy) rigoureuze deontologische regels op die elke erkende psycholoog moet onderschrijven.
Ze stelt:
“Het beroepsgeheim is één van de belangrijkste werkinstrumenten van een psycholoog en een basisvoorwaarde voor een duurzame vertrouwensrelatie.”
Dus naast GPDR, het beroepsgeheim, de wet op de patiëntenrechten en de kwaliteitswet heeft de klinische psychoog zich te houden aan de in de wet verankerde deontologie.
De commisie voor psychologen, Compsy, lijst de voorwaarden om informatie te delen op:
- voorafgaande inlichting en akkoord van de bewaarder van het geheim,
- uitsluitend in het belang van deze laatste,
- beperkt tot wat strikt noodzakelijk is,
- uitsluitend met personen die aan het beroepsgeheim onderworpen zijn
èn die in het kader van eenzelfde opdracht handelen.
De spraakverwarring; het discours van de psyche en het soma
Het blablabla van de psycholoog – en ik heb het geeneens over de soms originele nieuwe theorieën – ontsnapt wel eens aan het heldere en onderscheiden discours van de natuurwetenschapper.
Konden we de menselijke psyche maar denken als een mechaniek. Afwijkingen, stoornissen in het menselijke functioneren zouden netjes op te lijsten zijn in een keurige taxonomie en nomenclatuur. De nosografie zou in elk geval dezelfde zijn. Helaas, elke gediagnostiseerde stoornis ontstaat altijd bij een unieke persoon in een unieke levensloop met een unieke omgeving en tijdskader.
Ofwel houden we de diagnose eerder ‘algemeen’ en geldt die voor lange tijd (bijv. ASS, paranoia, depressie, ADHD) ofwel houden we de diagnose eerder ‘algemeen’ en geldt die voor een kortere tijd (Burn-out, fobie, rouw, …). De mechaniek en min of meer de fenomenologie van de diagnose is herkenbaar. Het leven aangeduid met een nomen kan heel erg verschillen (de ene autist is de andere niet). Gelukkig behoeft niet elke diagnose meer context: vaak kent u de patiënt meer dan behoorlijk goed.
Er bestaat een vrij universeel gebruikte taxonomie: DSM en de vele sequelen. Hoe handig ook in de administratie, het voldoet nauwelijks om de lijdende mens enigszins op maat te beschrijven; laat staan naar een op maat gemaakte psychologische behandeling te verwijzen. De internationaal gebruikte categorisatie verheldert zoveel als ze verbergt. Vandaar dat veel psychologen omwille van dat ongemak het handboek liever links laten liggen – wat gezien de Babylonische spraakverwarring der stromingen de communicatie niet gemakkelijker maakt.
Zowat elke stroming vertrekt vanuit een eigen episteme, gebruikt een eigen jargon van concepten en vaak ook diagnostiek. Doorgaans begrijpen we elkaar wel min of meer omdat we tenslotte dezelfde basisopleiding genoten.
Voeg daarbij de discretie van de psy en je krijgt waarschijnlijk wel eens een cryptolalie. Aangezien je als arts niets uit het psy-dossier kan lezen, vermijden we alvast één malentendu.
Delen we een zorg-relatie, vraag gerust om meer verduidelijking. Samen werken loopt makkelijker als we elkaars jargon toch min of meer begrijpen of gewoon overleggen in mensentaal.
Ga er ook van uit dat de expertise en de kennis van de psy over lijden van de patiënt wel eens ruimer kan zijn kan wat een dossier of het verhaal bevat. Patiënten vragen ons wel eens om zaken absoluut niet te vertellen – ook niet aan de huisarts! Je weet wel, die discretie helpt het vertrouwen en het soms levensreddende werk.
Spraakverwarring? Naar elkaar luisteren en adviseren in vertrouwen, lost veel op.
Dossiers
Sinds de WUG zou de erkende klinische psycholoog ook een elektronisch patiëntendossier dienen bij te houden. Maar door de grote onduidelijkheid blijven de niet geconventioneerde psychologen (de overgrote meerderheid) nog even buiten schot.
Natuurlijk is het de bedoeling van die wet (die vertrekt vanuit het PMH-model), omwille van de vlotte doorstroming van de gegevens, dat dossier te koppelen aan het GMD. Voorlopig vraagt de conventie aan hun eerstelijns en gespecialiseerde psy’s het ‘bilan’ te koppelen aan het GMD tenzij de patiënt dat schriftelijk weigert. In feite vraagt de wet op het beroepsgeheim dat we eerst toestemming moeten vragen aan de patiënt of delen mag. De conventie draait het om terwijl het eerst vragen, ethischer is.
Dus voorlopig zal je weinig psy-dossiers vinden in een ‘cloud’. Deze kunnen alvast noch gehackt noch stiekem geconsulteerd worden.
Een veilig dossier blijft het geheugen (en de persoonlijke notities) die een pak ruimer, genuanceerder en up-to-date zijn dan de korte bewoordingen in elektronisch patiëntendossier.
Verslagen
Dat psychologen terughoudend zijn om een verslag te schrijven, komt vooral voort uit de strenge discretieregels en de deontologie. De huisarts dient zowat voor alles een attest of kort verslag te schrijven: de werkgevers, de mutualiteiten en de adviserende collega’s, de verzekeringen enz.
De psy hanteert de deontologische regel van de zorgrelatie. Dus de adviserende of andere artsen, advocaten of verzekeringen mogen van ons geen verslag ontvangen. Ook al vraagt de pt er zelf naar, het mag niet.
Al kunnen we dat wel eens omzeilen door een brief te schrijven aan de pt. Die kan het aan hem/haar/hen gerichte schrijven uiteraard naar wens gebruiken.
Overleggen
Ondanks alle voorgaande bezwaren, werkt de psy graag samen met de huisarts (of anderen). Vaak werken we naast elkaar en dat kan. We delen niet altijd hetzelfde zorgdomein.
Vaak hoeft geen overleg. We gaan je dan ook niet lastigvallen. Waar zou je de tijd nog vinden?
Soms is samen een goede zorg verlenen wenselijk en af en toe noodzakelijk. Ik stel me wel eens vragen over medicatie: kan je iets voorschrijven of hoeft dat antidepressivum nog? En op die manier een wachtlijst bij de psychiater by-passen, waarom niet? Kan je nog even verlof voorschrijven, we zijn er nog niet. Of wat als de patiënt in crisis bij jou op consultatie komt? Hoe erg is het, is een opname nodig, zijn er oplossingen of wat is de psychologische ziektegeschiedenis of onze diagnose?
Samenwerken en informatie vragen en/of delen kan – je kent de voorwaarden al.
Hebben jullie bezorgdheden? Dan kan je ons altijd opbellen of mailen – hoewel je bij mail beter geen naam en toenaam gebruikt.
Er zijn andere media die veiliger zijn zoals Siilo of Vitalink. Eerlijk gezegd, ook wij kennen ze niet altijd.
Je vindt ons gemakkelijk door eens te googelen, aan de patiënt te vragen of via een website.
Let wel, niet iedereen van ons werkt voltijds.
Tot besluit:
Ok, soms zijn we een beetje anders met onze eigen taal, denken en werkwijze. Onze praktijken schurken zich vaak tegen elkaar aan. Psyche en Soma blijken twee aparte werelden en toch zo vaak verweven. Als huisarts horen jullie vaak de beide en staan jullie centraal in de zorg. We komen elkaar dus vaak tegen.
Uiteindelijk spreken we allen eenzelfde verkavelings-Vlaams en overleggen we graag in het belang van onze patiënt.
Voor psychologenkring Waasland, 9 mei 2023
“[…] they had a consultation about this,
and after a few minutes it seemed quite natural to Alice
to find herself talking familiarly with them,
as if she had known them all her life.”
Lewis Caroll, Alice in Wonderland